Gerechtelijke vaststelling van het ouderschap

Assia Krim

Wat zijn de mogelijkheden om het vaderschap van een kind via de rechter vast te stellen? 

Wat zijn de mogelijkheden voor een moeder en kind als de vader niet bereid is om zijn vaderschap juridisch te erkennen? Er kan bij de rechtbank om een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap verzocht worden. Tegenwoordig heet het geen vaderschap meer maar “ouderschap”. Dit door de inwerkingtreding van de Wet lesbisch ouderschap. 

Dit verzoek wordt geregeld in artikel 1:207 van het Burgerlijk Wetboek. In dit artikel is bepaald dat het ouderschap van een persoon kan worden vastgesteld, ook indien deze is overleden, indien deze de verwekker is van het kind, dan wel als de levensgezel heeft ingestemd met een daad die heeft geleid tot de verwekking van het kind. Dit verzoek kan gedaan worden door de moeder, tenzij het kind de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt en het kind. Als het kind nog minderjarig is, zal deze vertegenwoordigd worden door een bijzondere curator. 

Geen vaderschap meer maar ouderschap

Voor de moeder bestaat een vervaltermijn, namelijk 5 jaar nadat het kind geboren is of 5 jaar nadat zij de identiteit of verblijfplaats van de vader heeft, indien zij die niet wist.      Voor het kind geldt geen vervaltermijn. De vaststelling kan ook gevraagd worden als de vader is overleden. 

De vader (verwekker in dit geval) kan niet een dergelijk verzoek doen. De vader kan vervangende toestemming vragen aan de rechtbank om zijn kind te mogen erkennen. 

Terugwerkende kracht

Indien de rechter de vaststelling van het vaderschap uitspreekt, dan heeft dit zogeheten terugwerkende kracht. Het vaderschap ontstaat vanaf de geboorte van het kind. Hierdoor kan het kind de Nederlandse nationaliteit krijgen. Indien vader reeds is overleden, kan dit tevens erfrechtelijke gevolgen hebben.

Wat moet aangetoond worden?

Het vaststellen van het vaderschap kan geschieden met behulp van een DNA-onderzoek. Een dergelijk onderzoek is een inbreuk op de lichamelijke integriteit van de mogelijke vader, zodat de moeder of het kind wel voldoende moeten onderbouwen dat de vader de verwekker is. Indien de vader niet bereid is om mee te werken aan het onderzoek, kan de rechtbank hem dit opleggen. Doet hij het dan alsnog niet, dan kan aan de weigerachtige houding door de rechtbank conclusies worden verbonden zoals het haar gerade acht. Vaak wordt de partij die in het ongelijk wordt gesteld veroordeeld in de kosten van dit onderzoek. 

Indien DNA-onderzoek niet (meer) mogelijk is, bijvoorbeeld omdat de overledene gecremeerd is, dan kan het vadershap worden aangetoond met andere bewijsmiddelen, zoals getuigen, foto’s, brieven etcetera.

Heb je vragen hierover of over een andere familierechtelijke kwestie? Mail mij gerust daarover.

Spread the word